De Minister van Economische Zaken, Vincent Karremans heeft in een recente brief aan de Tweede Kamer belangrijke stappen aangekondigd om de Wet op de Bedrijveninvesteringszones (BIZ) te moderniseren. Een ontwikkeling die veel kan betekenen voor bedrijventerreinen, juist nu collectieve samenwerking steeds urgenter wordt.
Waarom deze aanpassingen nodig zijn
Sinds 2015 biedt de BIZ ondernemers de mogelijkheid om gezamenlijk te investeren in hun bedrijfsomgeving — van veiligheid en uitstraling tot duurzaamheid en economische vitaliteit. Toch blijkt in de praktijk dat het opzetten en verlengen van een BIZ vaak complex, tijdrovend en administratief zwaar is.
Daardoor wordt het instrument nauwelijks gebruikt op bedrijventerreinen:
- Slechts 20% van de terreinen is georganiseerd.
- Slechts 3,4% maakt daadwerkelijk gebruik van een BIZ.
En dat terwijl bedrijventerreinen een sleutelrol spelen in grote opgaven zoals energietransitie, circulariteit en digitalisering.
Wat gaat er veranderen?
De minister wil de Wet BIZ toekomstbestendiger en praktischer maken. Daarom worden meerdere verbeteringen onderzocht en voorbereid die het instrument eenvoudiger, langer bruikbaar en aantrekkelijker moeten maken voor ondernemers én gemeenten. De belangrijkste veranderingen:
1. Verlenging van de maximale looptijd: van 5 naar 10 jaar
De huidige looptijd van vijf jaar blijkt in de praktijk te kort voor grotere of langlopende investeringen, zoals verduurzamingsprojecten, collectieve opwek, vergroening of digitalisering van een bedrijventerrein.
Met een looptijd van tien jaar:
- ontstaat meer zekerheid en investeringsruimte,
- hoeven ondernemers minder vaak dezelfde procedure door,
- wordt de continuïteit van projecten beter geborgd,
- worden administratieve lasten voor zowel ondernemers als gemeenten gehalveerd.
Dit is vooral relevant voor bedrijventerreinen, waar projecten vaak meerdere jaren voorbereiding en uitvoering vergen.
2. Voortzetting van een BIZ zonder nieuwe draagvlakmeting
Nu is een volledige draagvlakmeting (met uitgebreide stemronde) altijd verplicht bij verlenging. Dat werkt vertragend en ontmoedigend.
De minister onderzoekt een nieuwe aanpak waarbij:
- een BIZ automatisch kan worden voortgezet zolang de inhoud en opzet niet veranderen,
- er geen nieuwe stemronde nodig is,
- alleen bij meer dan 20% bezwaar alsnog een draagvlakmeting wordt uitgevoerd.
Deze aanpassing geeft bestaande BIZ’en veel meer stabiliteit en maakt het aantrekkelijker om een BIZ te starten.
3. Vereenvoudiging van procedures en administratieve lasten
Veel ondernemers en gemeenten ervaren de huidige wet als “zwaar” en juridisch complex. Daarom wordt gekeken naar:
- het versimpelen van de opstartdocumenten,
- minder verplichte bewijsstukken,
- kortere en duidelijkere stappen voor besluitvorming,
- beter toepasbare richtlijnen voor gemeenten,
- versoepeling van de regels die draagvlakmeting, stembrieven en registratie nu ingewikkeld maken.
Het doel: een BIZ moet op te zetten zijn zonder juridische ondersteuning, zodat de drempel voor bedrijventerreinen veel lager wordt.
4. Meer bekendheid en ondersteuning voor gemeenten en ondernemers
In het tweede kwartaal van 2026 start een landelijke communicatiecampagne samen met VNO-NCW, provincies en gemeenten. Deze richt zich op:
- het vergroten van de bekendheid van de BIZ,
- het delen van praktijkvoorbeelden en lessen van succesvolle BIZ’en,
- het verduidelijken van verschillen met andere instrumenten zoals ondernemersfondsen,
- het aanbieden van handvatten aan gemeenten om BIZ-initatieven makkelijker te ondersteunen.
5. Betere aansluiting op praktijk én grote opgaven
De minister erkent dat bedrijventerreinen cruciaal zijn in opgaven zoals:
- energietransitie,
- netcongestie-oplossingen,
- circulaire economie,
- digitalisering,
- vergroening en klimaatadaptatie.
Een modernere BIZ moet beter aansluiten op deze uitdagingen door lange looptijden en minder rompslomp, zodat ondernemers collectief kunnen investeren in energiehubs, opslag, vergroening, digitale monitoring en andere toekomstgerichte initiatieven.
6. Het Rijk geeft zelf het goede voorbeeld
Het Rijksvastgoedbedrijf heeft aangegeven te willen deelnemen aan een nieuwe BIZ in Rijswijk. Dit laat zien dat het instrument ook op landelijk niveau als waardevol wordt gezien voor een schone, veilige en duurzame werkomgeving.
Niet alleen BIZ: ook ondernemersfondsen blijven waardevol
De minister benadrukt dat de BIZ niet het enige instrument is voor collectieve investeringen. Ook ondernemersfondsen hebben zich bewezen. Het succes hangt in beide gevallen af van de organisatiegraad van ondernemers — precies waar programma’s zoals de SPUK-verduurzaming bedrijventerreinen en regionale initiatieven nu stappen in zetten.
Wat betekent dit voor onze regio?
De aangekondigde verbeteringen maken het voor bedrijventerreinen makkelijker om duurzame, gezamenlijke projecten te realiseren en langdurig te borgen. Dat sluit aan bij de beweging die al gaande is in de regio Foodvalley: van energiehubs tot slimme samenwerking tussen ondernemers en overheden. Vanuit het REB regio Foodvalley werken we gericht aan het tot stand brengen en verbeteren van de organisatiegraad op verschillende bedrijventerreinen in de regio. Wil je hier meer over weten neem contact met ons op.
